Terug naar vorige
De Wet rechtsherstel box 3 is in het Staatsblad geplaatst.
Op grond van deze wet wordt voor de jaren 2017 tot en met 2022 het voordeel uit sparen en beleggen lager vastgesteld in gevallen waarin het nodig is om rechtsherstel te bieden. De wet wordt alleen toegepast voor zover de aanslagen inkomstenbelasting uit de oudere jaren op 24 december 2021 nog niet onherroepelijk vaststonden of nog niet waren vastgesteld en voor de aanslagen over 2021 en 2022.
Als het op grond van de Wet rechtsherstel box 3 berekende voordeel uit sparen en beleggen niet lager is dan volgens de regels van de Wet IB 2001, wordt geen rechtsherstel geboden. De Wet rechtsherstel box 3 gaat uit van de werkelijke verdeling van het vermogen in box 3 in de categorieën banktegoeden, overige bezittingen en schulden. Voor iedere categorie geldt een afzonderlijk rendementspercentage.
jaar | banktegoeden | overige bezittingen | schulden |
2017 | 0,25% | 5,39% | 3,43% |
2018 | 0,12% | 5,38% | 3,20% |
2019 | 0,08% | 5,59% | 3,00% |
2020 | 0,04% | 5,28% | 2,74% |
2021 | 0,01% | 5,69% | 2,46% |
2022 | nog niet vastgesteld | 5,53% | nog niet vastgesteld |
De forfaitaire percentages voor banktegoeden en voor schulden over 2022 moeten nog worden vastgesteld. Dat dient voor 1 maart 2023 te gebeuren.