Terug naar vorige
In april van dit jaar is een rapport betreffende de evaluatie van heffingskortingen en tariefstructuur in de inkomstenbelasting aangeboden aan de Eerste en Tweede Kamer. Naar aanleiding hiervan zijn door enkele fracties in de Eerste Kamer vragen gesteld aan de staatssecretaris van Financiën.
In antwoord op deze vragen geeft de staatssecretaris aan dat het totale budgettaire belang van heffingskortingen in de periode van 2004 tot 2024 is opgelopen van € 29,9 miljard naar € 71,1 miljard. Het betreft de algemene heffingskorting, de arbeidskorting, de inkomensafhankelijke combinatiekorting, de ouderenkorting, de alleenstaandeouderenkorting en de jonggehandicaptenkorting. In absolute zin is de arbeidskorting in die periode het meest gestegen. In relatieve zin laat de ouderenkorting de grootste stijging zien.
Als de heffingskortingen alleen geïndexeerd zouden zijn, dan was het budgettair belang in 2024 uitgekomen op ongeveer € 44 miljard. Het verschil van ongeveer € 27 miljard had ingezet kunnen worden om de tarieven in box 1 met ruim 5% te verlagen.
De staatssecretaris wijst erop dat het budgettaire belang van de arbeidskorting mede is toegenomen door een stijging van het aantal werkenden. Zou de arbeidskorting alleen zijn gestegen door indexatie, dan was het budgettair belang uitgekomen op ongeveer € 11,5 miljard in 2024. In werkelijkheid is het budgettair belang opgelopen tot € 34,9 miljard. Met het verschil van € 23,4 miljard zouden de tarieven in box 1 met ruim 4,5% verlaagd kunnen worden.
Eerder dit jaar is uitgerekend dat het volledig afschaffen van de arbeidskorting kan leiden tot een verlaging van het tarief in de eerste schijf met 7,2%. Dit zou resulteren in een inkomenseffect van +6,0% voor gepensioneerden, terwijl werkenden er 3,3% op achteruit zouden gaan.
Uit de evaluatie volgt dat de arbeidsmarktprikkels van de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting mogelijk kleiner zijn dan dat eerder door het CPB is berekend. De uitkomsten van de evaluatie zullen worden meegewogen in toekomstige besluitvorming over maatregelen in de inkomstenbelasting. Dat hoeft overigens niet tot andere uitkomsten te leiden. In het verleden is de arbeidskorting verhoogd, omdat het kabinet de koopkrachtontwikkeling voor werkenden wilde verbeteren. Daarvoor is deze korting een doeltreffend instrument.
De staatssecretaris geeft aan dat het kabinet een inhoudelijke reactie op het evaluatierapport zal geven.