Terug naar vorige
De mogelijkheid tot verrekening van buitenlandse bronbelasting, die is ingehouden door Zwitserland en Italië is geregeld in de belastingverdragen met Zwitserland en met Italië. Op basis van deze belastingverdragen worden dividenden, die aan een inwoner van Nederland door een in Zwitserland respectievelijk Italië gevestigde vennootschap worden betaald, in Nederland belast. Deze dividenden mogen in het land waar de vennootschap is gevestigd worden belast tot maximaal 15% van het brutobedrag van het dividend. Nederland verrekent de buitenlandse bronbelasting tot datzelfde maximum.
Een inwoner van Nederland heeft in het jaar 2020 € 5.027 aan buitenlands dividend ontvangen. Uit Zwitserland ontving hij een bruto dividend van € 197, waarop € 70 aan belasting is ingehouden. Uit Italië ontving hij een bruto dividend van € 4.830, waarop € 1.278 aan buitenlandse bronbelasting is ingehouden. Naar het oordeel van Hof Arnhem-Leeuwarden heeft de Belastingdienst bij de aanslag inkomstenbelasting 2020 terecht niet meer dan € 755 (15% van € 5.207) aan buitenlandse bronbelasting in aanmerking genomen. Ook heeft de Belastingdienst terecht geen buitenlandse bronbelasting uit 2019 verrekend. Uit de aanslag IB 2019 volgt namelijk dat de nog te verrekenen buitenlandse bronbelasting op nihil is vastgesteld.
Voor zover Zwitserland en Italië op de uitgekeerde dividenden meer bronbelasting hebben ingehouden dan 15% van het brutobedrag had de belanghebbende een verzoek om teruggaaf kunnen doen. Dat hij dat niet wenst te doen, komt volgens het hof voor zijn rekening.
De Hoge Raad is van oordeel dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie daarom zonder verdere motivering niet-ontvankelijk verklaard.