Terug naar vorige
Het houden van een motorrijtuig is belast met motorrijtuigenbelasting (mrb). De wet bepaalt dat geen mrb wordt geheven als het kenteken van het motorrijtuig is geschorst. De schorsingsregeling is een begunstigende regeling onder strikte voorwaarden. Een van de voorwaarden is dat er geen gebruik wordt gemaakt van de openbare weg. Mrb kan worden nageheven bij de constatering van het gebruik van de openbare weg met een motorrijtuig waarvan het kenteken is geschorst. De na te heffen belasting wordt dan berekend over vier aaneensluitende tijdvakken van drie maanden. Het tijdvak, waarin gebruik van de weg is gemaakt, is het laatste van de vier.
Aan de houder van meerdere auto’s is wegens het gebruik van een van zijn auto’s tijdens een schorsing een naheffingsaanslag mrb opgelegd. De houder bestreed de naheffingsaanslag omdat hij per abuis de verkeerde auto had gebruikt. Het gebruik van de openbare weg betwistte de houder niet. De houder voerde aan dat geen sprake was van belastingontwijking. De mrb wordt echter per kenteken geheven. Dat voor andere motorrijtuigen, waarmee op dat moment niet wordt gereden, belasting is betaald, maakt geen verschil. De inspecteur heeft terecht mrb nageheven voor deze auto.
De inspecteur heeft bij het opleggen van de naheffingsaanslag een boete opgelegd van 100% van de te weinig betaalde belasting. Bij de rechtbank heeft hij het standpunt ingenomen dat de boete dient te worden verlaagd tot 50%. De rechtbank heeft de boete verder gematigd tot 25% omdat de naheffingsaanslag een relatief zware auto betrof. De massa van de auto is van invloed op de hoogte van de mrb en daarmee op de hoogte van de boete. Dit laatste vindt de rechtbank niet gepast.