Terug naar vorige
De belastingheffing in box 3 blijft de aandacht houden van de Tweede Kamer en het kabinet. De wens van beide partijen is om de huidige forfaitaire belastingheffing om te zetten in een heffing over het werkelijk behaalde rendement.
Terug naar vorige
De belastingheffing in box 3 blijft de aandacht houden van de Tweede Kamer en het kabinet. De wens van beide partijen is om de huidige forfaitaire belastingheffing om te zetten in een heffing over het werkelijk behaalde rendement.
Het kabinet heeft onderzoek laten doen naar de praktische mogelijkheden om de benodigde informatie te verzamelen voor een moderne en uitvoerbare heffing over het werkelijk behaalde rendement. Ook heeft het kabinet juridische deskundigen gevraagd naar de mogelijkheden voor een tegenbewijsregeling voor spaarders in box 3. De staatssecretaris van Financiën heeft de onderzoeksrapporten naar de Tweede Kamer gestuurd.
Volgens de staatssecretaris levert het onderzoek goede aanknopingspunten op om een heffing naar werkelijk rendement nader uit te werken. Voor een deel van de vermogensbestanddelen zijn de gegevens beschikbaar om te komen tot een heffing naar het werkelijke rendement. Wel moet de bestaande data-aanlevering aan de Belastingdienst door partijen als banken en verzekeraars worden uitgebreid. Voor onroerende zaken en ‘overige bezittingen’ zijn minder gegevens beschikbaar en is de Belastingdienst afhankelijk van wat de belastingplichtige zelf aanlevert. De data-positie van de Belastingdienst varieert per vermogensbestanddeel en per vormgeving van een heffing naar werkelijk rendement. Met die inzichten dient in eventuele vervolgstappen rekening te worden gehouden. Gedacht kan worden aan een heffing over het werkelijke rendement van bank- en spaartegoeden en financiële producten in combinatie met een forfaitaire heffing voor vermogensbestanddelen zoals onroerende zaken.
Een tegenbewijsregeling voor alleen spaarders is juridisch niet houdbaar vanwege strijd met het gelijkheidsbeginsel. Het niet kunnen toepassen van de tegenbewijsregeling door andere belastingplichtigen dan spaarders kan leiden tot een disproportionele ongelijke behandeling van de verschillende groepen belastingplichtigen.