Terug naar vorige
Volgens vaste rechtspraak is sprake van een bron van inkomen als aan drie voorwaarden is voldaan:
- er wordt deelgenomen aan het economisch verkeer;
- het daaruit voortkomende voordeel wordt beoogd; en
- het voordeel is redelijkerwijs te verwachten.
Een procedure voor de rechtbank betrof de vraag of de resultaten van een akkerbouwbedrijf winst uit onderneming vormden. Tot het jaar 2019 heeft de inspecteur de aangiften op dit punt steeds gevolgd. Over het jaar 2019 stelt de inspecteur dat niet langer sprake is van een bron van inkomen. De discussie spitste zich toe op de vraag of het behalen van voordeel redelijkerwijs te verwachten was.
De vof heeft in 2019 met het akkerbouwbedrijf een voordeel gerealiseerd van € 6.188. Uit een overzicht van de resultaten over 2007 tot en met 2021 blijkt dat er sinds 2019 een positief resultaat is behaald. Dit wijst er naar het oordeel van de rechtbank op dat vanaf 2019 een positief resultaat verwacht kan worden. Aan de voorwaarde van een objectieve voordeelsverwachting is voldaan.
De inspecteur wees op meerdere jaren waarin de vof verlies heeft geleden. Volgens de inspecteur moet ook bij enige tegenslag nog sprake zijn van enige redelijke voordeelsverwachting. De rechtbank is van oordeel dat de vof niet structureel verlies lijdt. De rechtbank houdt er rekening mee dat zich eens in de zoveel tijd eenmalige kosten kunnen voordoen waardoor een verlies ontstaat. Deze incidentele tegenvallers tasten de objectieve voordeelsverwachting niet aan als zij niet al bij de start van de activiteiten voorzienbaar waren.