Terug naar vorige
De Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm is bedoeld om te voorkomen dat bezwaar- en beroepsprocedure worden gestart of doorgezet vanwege het verkrijgen van een proceskostenvergoeding of een vergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De staatssecretaris van Financiën heeft Kamervragen over het overgangsrecht in deze wet beantwoord.
De wet verlaagt de proceskostenvergoeding en de vergoeding van immateriële schade bij WOZ- en bpm-procedures. Daarnaast zorgt de wet ervoor dat uitbetalingen van deze vergoedingen alleen op een bankrekening van de belanghebbende kunnen worden gedaan.
De wet bevat overgangsrecht voor de verlaging van de vergoedingen. Dat is nodig omdat het recht op een vergoeding ontstaat op het moment dat de proceskosten worden gemaakt of de redelijke termijn wordt overschreden. Voor de uitbetaling op de bankrekening van de belanghebbende geldt geen overgangsrecht. Dat betekent dat deze verplichting geldt voor alle uitbetalingen die na 1 januari 2024 worden gedaan. Het niet voorzien in overgangsrecht op het punt van rechtstreeks uitbetalen maakt geen inbreuk op de rechten van belanghebbenden. De staatssecretaris ziet geen aanleiding om het overgangsrecht op dit punt aan te passen.