Terug naar vorige
Een arbeidsovereenkomst houdt in, dat de werknemer zich verbindt in dienst van de werkgever tegen betaling van loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten. De kenmerkende elementen van een arbeidsovereenkomst zijn ‘in dienst van’, ‘loon’, ‘gedurende zekere tijd’ en ‘arbeid’. Aan de hand van de Haviltexmaatstaf moet worden vastgesteld welke rechten en verplichtingen partijen zijn overeengekomen. Vervolgens dient te worden beoordeeld of deze rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst. Niet van belang is of partijen de bedoeling hadden een arbeidsovereenkomst aan te gaan.
Een procedure voor de kantonrechter betreft de vraag of de tussen partijen gesloten praktijkovereenkomst voor de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) een arbeidsovereenkomst is. Voor het geval het inderdaad om een arbeidsovereenkomst gaat, is de vraag of deze is geëindigd door opzegging, en zo nee, of deze ontbonden dient te worden.
De kantonrechter stelt vast dat de elementen ‘gedurende zekere tijd’, ‘loon’ en ‘in dienst van’ aanwezig waren in de praktijkovereenkomst. Het element ‘arbeid’ ontbrak echter. De werkzaamheden waren gericht op het uitbreiden van de kennis en ervaring ter voltooiing van de opleiding van de leerling. In de praktijkovereenkomst staat, dat de in het kader van die overeenkomst te verrichten activiteiten een leerfunctie hebben. De leerdoelen van de student maken onlosmakelijk deel uit van de overeenkomst. Naar het oordeel van de kantonrechter volgt hieruit dat partijen de praktijkovereenkomst hebben gesloten met het oog op de opleiding van de student. Door het ontbreken van het element ‘arbeid’ is geen sprake van een arbeidsovereenkomst tussen partijen