Terug naar vorige
De Hoge Raad heeft in het zogenaamde kerstarrest geoordeeld dat het met ingang van 1 januari 2017 geldende forfaitaire stelsel van belastingheffing in box 3 van de inkomstenbelasting op stelselniveau in strijd is met het recht op het ongestoorde genot van eigendom.
De Hoge Raad heeft de belanghebbende rechtsherstel geboden door alleen het werkelijke rendement in de heffing te betrekken, voor zover dat lager is dan het in aanmerking genomen forfaitaire rendement.
Hof Arnhem-Leeuwarden heeft in een procedure de in het kerstarrest geformuleerde uitgangspunten toegepast. Het hof merkt op dat de massaal bezwaarprocedure met de collectieve uitspraak op bezwaar voor de jaren 2017 tot en met 2020 ten einde is gekomen. In deze procedure is het werkelijke rendement vast te stellen op basis van de stukken van het geding. Volgens het hof is nog onduidelijk welk gevolg de inspecteur in dit geval aan de collectieve uitspraak verbindt, op welke wijze een eventuele vermindering van de aanslagen te zijner tijd wordt vormgegeven en of daartegen een rechtsmiddel kan worden aangewend.
Het hof heeft het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen voor het jaar 2017 verminderd tot € 3.576, bestaande uit € 3.445 aan rente en € 131 aan dividenden en voor het jaar 2018 tot € 2.041, bestaande uit € 1.907 aan rente en € 134 aan dividend. Met een ongerealiseerd koersverlies op beleggingen per 31 december 2018 heeft het hof geen rekening gehouden.
Volgens de wettelijke regeling bedroeg het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen in 2017 € 22.027 en € 19.300 in 2018.