Accountantskantoor Timmer

Bewijslast WOZ-waarde

HomeAccountancy NieuwsBewijslast WOZ-waarde

Terug naar vorige

Bij betwisting van de WOZ-waarde van een onroerende zaak in een procedure dient de gemeentelijke heffingsambtenaar aannemelijk te maken dat hij de waarde niet te hoog heeft vastgesteld. Het staat hem vrij om ter voldoening aan zijn bewijslast al dan niet gebruik te maken van een waarderingsmethode. Als hij gebruikmaakt van een waarderingsmethode, is hij vrij in de keuze van de gebruikte waarderingsmethode. Waarderingsmethoden zijn niet meer dan hulpmiddelen bij de waardebepaling. De rechter toetst uitsluitend of de door de heffingsambtenaar voorgestane waarde voldoet aan het wettelijke waardebegrip.

Ongeacht de wijze van bepaling van de marktwaarde mag van de heffingsambtenaar worden verlangd dat hij de door hem bij die bepaling gebruikte variabelen onderbouwt met marktgegevens of andere objectieve gegevens. Als de heffingsambtenaar bij de onderbouwing van de door hem voorgestane marktwaarde gebruikmaakt van aannames en keuzes, dient hij zorg te dragen voor de inzichtelijkheid en controleerbaarheid daarvan.

Hof Den Haag komt in een procedure over de WOZ-waarde van een kantoorpand tot het oordeel dat de heffingsambtenaar niet aan de op hem rustende bewijslast heeft voldaan. De heffingsambtenaar heeft de waarde bepaald volgens de huurwaardekapitalisatiemethode. De eigenaar van het kantoorpand heeft zowel de gehanteerde huurwaarde als de kapitalisatiefactor bestreden.

De heffingsambtenaar heeft onvoldoende inzichtelijk gemaakt hoe de op een schatting gebaseerde huurwaarden van de gehanteerde vergelijkingsobjecten zijn bepaald en hoe vervolgens hieruit de huurwaarde van het kantoor kan worden afgeleid. De enkele verklaring van de heffingsambtenaar dat voor het kantoor is uitgegaan van een lagere huurwaarde per vierkante meter dan de (geschatte) huurwaarden per vierkante meter van de vergelijkingsobjecten is ontoereikend. Omdat de heffingsambtenaar de gehanteerde huurwaarde niet aannemelijk heeft gemaakt, behoeft de vraag of de gehanteerde kapitalisatiefactor van 10,2 te hoog is geen behandeling.

Het hof heeft het hoger beroep van de heffingsambtenaar ongegrond verklaard.