Accountantskantoor Timmer

Beantwoording Kamervragen over box 3

HomeAccountancy NieuwsBeantwoording Kamervragen over box 3

Terug naar vorige

De staatssecretaris van Financiën heeft vragen van de vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer beantwoord. 

De vragen hebben betrekking op het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021 over de belastingheffing in box 3 en de gevolgen van dat arrest. De staatssecretaris is uitgebreid ingegaan op de systematiek van heffing in box 3, zoals die sinds 2001 bestaat en op de wijzigingen die in de loop der jaren hierin zijn aangebracht. Volgens de staatssecretaris is de vermogensrendementsheffing van box 3 door zijn vormgeving in wezen een progressieve vermogensbelasting. In het aangehaalde arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de forfaitaire wijze waarop het belastbaar inkomen uit box 3 is bepaald in 2017 en 2018 strijdig is met het recht op eigendom en het verbod op discriminatie wanneer de belastingheffing over het forfaitaire rendement hoger uitvalt dan het werkelijk behaalde rendement. Gevolg van het arrest is dat niet alleen passend rechtsherstel moet worden geboden aan de betrokken burgers, maar ook de wijze waarop box 3 is vormgeven moet worden aangepast.

In de collectieve uitspraak op de bezwaren is niet aangegeven op welke wijze rechtsherstel wordt geboden. De staatssecretaris geeft aan dat mogelijk niet kan worden voldaan aan de wettelijke plicht om uiterlijk zes maanden na de collectieve uitspraak rechtsherstel te realiseren voor de betrokken burgers. Volgens de Landsadvocaat is het juridisch houdbaar om verzoeken om ambtshalve vermindering van onherroepelijk vaststaande aanslagen van belastingplichtigen, die niet tijdig bezwaar hebben gemaakt tegen de belastingheffing in box 3, af te wijzen.

De Hoge Raad geeft geen expliciete rechtsregel over de bepaling van het werkelijk behaalde rendement. De vraag kan worden gesteld of het werkelijk rendement alleen het directe inkomen uit vermogen, zoals rente, dividend, pacht en huur minus kosten omvat, of ook gerealiseerde en ongerealiseerde vermogensmutaties. Volgens externe deskundigen dient bij de bepaling van het werkelijke rendement ook rekening te worden gehouden met de waardeveranderingen van de vermogensbestanddelen in box 3.

Het rechtsherstel is dermate omvangrijk dat dit niet handmatig kan worden uitgevoerd. Ook geautomatiseerde uitvoering van het herstel vraagt veel van de Belastingdienst. Het met terugwerkende kracht vaststellen van het werkelijke rendement van belastingplichtigen is volgens de staatssecretaris niet mogelijk op basis van de gegevens waar de Belastingdienst over beschikt. De Belastingdienst heeft onvoldoende gegevens over de samenstelling en tussentijdse mutaties van het vermogen en over het rendement.

In 2017 hadden 1,3 miljoen belastingplichtigen alleen spaargeld in box 3. In 2018 waren dit er circa 1,1 miljoen vanwege de verhoging van het heffingvrije vermogen. Naar verwachting is dit in 2022 gehalveerd ten opzichtige van 2017 als gevolg van de verdere verhoging van het heffingvrije vermogen in 2021.